Zorgt je zus of broer voor minder autistische trekken?
Hebben kinderen die thuis broers en zussen hebben minder vaak autistische trekken, zoals liever alleen zijn of oogcontact vermijden? Broers en zussen - of dat nou tweelingen zijn of niet - kunnen een grote rol spelen in het leven van opgroeiende kinderen. Een kind met autisme zou sociaal gedrag van een (oudere) broer of zus kunnen nadoen, of sociale vaardigheden met een broer of zus kunnen oefenen. Maar hoe zit dit bij kinderen zonder autisme? Wetenschappers van het NTR onderzochten samen met wetenschappers van het Nederlands Autisme Register of het hebben van broers en zussen invloed heeft op een breed scala van autistische trekken.
We hebben dit onderzocht door te kijken naar autistische kenmerken bij meer dan 7,000 tweelingkinderen rond de tien jaar. Toen de kinderen tien jaar waren heeft u als ouder of leerkracht verschillende vragenlijsten ingevuld die onder andere keken naar zogenoemde autistische trekken. Dit zijn items als ‘Heeft last van spraakproblemen’, ‘is liever alleen dan met anderen’ en ‘herhaalt bepaald gedrag’, waarop ouders en leerkrachten aangeven in welke mate dat past bij het kind. Ook hebben ouders aangegeven of hun tweelingkinderen nog andere broers en zussen hebben en hoe oud deze broers en zussen zijn.
Uit het onderzoek blijkt dat het hebben van meer broers en zussen, ongeacht hun leeftijd, geen invloed heeft op autistische trekken in kinderen zonder autisme. Wat verder opviel is dat ouders en leerkrachten het op sommige punten eens zijn over het gedrag van een kind, maar op andere punten niet. Het lijkt er dus op dat hetzelfde kind zich in de klas net wat anders gedraagt dan thuis.
Het wetenschappelijke artikel bij dit onderzoek kunt u hier vinden.
Voor meer informatie en voor deelname aan het Nederlands Autisme Register: www.nederlandsautismeregister.nl
Melanie de Wit heeft dit onderzoek uitgevoerd als onderdeel van haar Research Master: www.vu.nl/genes